Terug

Ben je bekend met alle facetten van kabelblazen?

"Deze Whitepaper verschaft je alle benodigde basiskennis omtrent kabelblazen."

 

Topics:

1. De basisbeginselen van kabelblazen (glasvezelkabel)

2. De praktijk van kabelblazen

3. Het kiezen van de meest geschikte inblaasmachine

4. Het kiezen van de juiste compressor

5. Het gebruik van de haspelwagen of haspelbokken

6. Hoe voorkom je stilstand en schade op een project

 

1. De basisbeginselen van kabelblazen (glasvezelkabel) 

Glasvezelkabels worden in het algemeen geïnstalleerd in ondergrondse plastic (PE) beschermbuizen (diameter meestal 32-50 mm). In het verleden werden ze met een lier in die buizen getrokken. Tegenwoordig is inblazen van de glasvezelkabels de meest gebruikte methode. Plumettaz (met HMS als distributeur) heeft hierin gepionierd, al vanaf de tachtiger jaren, en loopt nog steeds voorop in de ontwikkeling van de blaastechniek.

 

Bij kabelblazen wordt de kabel machinaal in de buis geduwd, terwijl er gelijktijdig lucht wordt geïnjecteerd met een compressor. De luchtstroom heeft een hoge snelheid (de kop van de kabel blijft vrij, behalve eventueel een kopje om vastlopen in buiskoppelingen te voorkomen) en oefent een langskracht uit op de kabel (hij zweeft niet!) die over de gehele lengte is verdeeld. Die kracht is gering, maar de truc zit hem in het verdeeld zijn. 

 

De wrijving door het gewicht van de kabel (ook gering) wordt lokaal opgeheven, zodat er nauwelijks trekkracht in de kabel wordt opgebouwd. Daardoor trekt de kabel niet vast in bochten, met als gevolg dat langere lengtes bij lagere krachten worden bereikt dan bij intrekken met een lier. Ook is blazen een éénstapsproces (niet eerst een lierdraad installeren) en kun je werken vanaf één kant (met alle materiaal, machines en mankracht).

 

Voor de buizen wordt meestal een sleuf gegraven waarin hij wordt gelegd alvorens de grond weer dicht gaat. Ook kunnen de buizen worden ingeploegd. Voor kruisingen (weg, spoor, water) worden vaak boringen gemaakt. Met behulp van koppelingen (mechanisch of gelast) kunnen de buizen aan elkaar worden gekoppeld tot vaak een lang tracé. Behalve standaard buizen worden er ook microducts gebruikt. Dat kan in de vorm van een direct begraven (dikwandige) bundel, of los in grotere buizen.

 

In het laatste geval kan zo’n bundel ook worden ingeblazen. Het netwerk kan uit verschillende vlakken bestaan, het lange-afstandsnet (of hoofdnet) dat de centrales verbindt, en het aansluitnet. Dat laatste bestaat weer uit een distributienet dat POP (Point of Presence) kasten voedt en daarna de “drop” maakt vanaf de POP naar de huizen (of er vlak bij) of naar antennes voor het mobiele netwerk (Fibre to the Home = FttH, maar kan ook met Building = B, Curb = C, Antenne = A of in het algemeen X).

 

Tegenwoordig gaan meestal alle verbindingen met microducts, met een diameter tot ongeveer 16 mm, waarin tegenwoordig al kabels tot 432 glasvezels worden geïnstalleerd. Oudere types glasvezelkabel (grotere diameter) gaan nog in de grotere standaard beschermbuizen, net als ultra-hoogvezelige kabels (nu tot 6094 vezels) die tussen datacentra worden geïnstalleerd. De kabels en buizen worden typisch steeds kleiner verder in het netvlak, voor FttH zelfs tot rond de 1 mm diameter.

 


 De UltimaZ™ - Een compacte inblaasmachine, ontworpen om in- of outdoor FTTX-microkabels te blazen in microbuizen.

 

2. De Praktijk van het kabelblazen

Kabelblazen is in principe simpel, maar er moet met een paar zaken rekening worden gehouden. Allereerst de keuze van het juiste apparaat voor de juiste klus (zie volgende sectie). Dan moet de maximale duwkracht worden ingesteld, die kan worden bepaald door een crashtest uit te voeren voordat de installatie begint. Die moet worden gedaan met hetzelfde type buis en kabel als in de installatie. Hiervoor wordt een flinke lengte buis (ongeveer 10 m) aan de blaasmachine gekoppeld, met het uiteinde afgedicht.

 

Dan wordt er een stuk kabel los uit een lus op gang gebracht tot hij met volle snelheid tegen het buiseinde botst. Probeer dit bij verschillende duwkrachten. Na elke test de kabel visueel inspecteren of hij niet geknikt of gekronkeld is (of dat slip van de aandrijving beschadiging aan de mantel heeft veroorzaakt). Voor de uiteindelijke installatie wordt de duwkracht een beetje onder het gevonden maximum gebracht. Dan is er ook een minimum van de duwkracht.

 

Deze moet ruim groot genoeg zijn om de “backpressure” kracht (dit is de kracht waarmee een kurk met de diameter van de kabel zou worden uitgeblazen, 1 kgf = 10 N per vierkante centimeter kabeldoorsnede en per bar). Als dit niet het geval is blaast het heel slecht. Zo’n mismatch kan voorkomen als je een relatief grote kabel gebruikt die maar net in de blaasmachine past. Als het blazen slecht gaat kun je zo’n mismatch herkennen door de luchtdruk wat te verlagen, waarbij dan de inblaassnelheid juist (langdurig) hoger wordt.

 

Eerst wordt er wat lucht door de buis geblazen om te zien dat die er aan de andere kant van de buisroute ook weer uitkomt. Het is van groot belang dat de buis schoon en droog is. In de voorbereidende fase maak je de buis dan bijvoorbeeld ook schoon door er een met smeermiddel natgemaakte spons met een paar bar luchtdruk doorheen te blazen, om het eerste vuil en water te verwijderen. Herhaal dit totdat de spons er schoon en droog uitkomt. Daarna smeermiddel in de buis gieten volgens de instructies (op de verpakking van Jetting Lube of MicroJetting Lube). Je kunt de blaaseigenschappen verder verbeteren door een Cable Lubricator te gebruiken.

 

Verder zijn er allerlei blaaspraktijken in gebruik, die niet altijd goed of fout zijn. Het is wel handig om eerst even een flinke lengte kabel te installeren met alleen duwen. Dan zie je dat de kabel goed is ingeklemd in de aandrijving en kun je hem er niet per ongeluk uitblazen (door de “backpressure”) als je eerst de lucht erop zet. Daarna kun je makkelijk de volle bak lucht erop zetten (waarbij de snelheid eerst even omlaag gaat) of stap voor stap de druk verhogen als de snelheid beneden een bepaalde waarde zakt. Bij laatstgenoemde methode wordt het einde net iets eerder gehaald. En er wordt minder lucht gebruikt. Dit heeft vooral zin bij elektrisch of hydraulisch aangedreven blaasmachines, waar niet veel lucht al door de persluchtmotor wordt geconsumeerd.

 

OptiJet™ in actie

 

3. Het kiezen van de meest geschikte inblaasmachine

Om de juiste inblaasmachine en de daarbij behorende aanpasdelen te kiezen, dienen er vooraf vragen te worden beantwoord: Welke diameter heeft de kabel, welke diameter heeft de buis? Pas als die vragen beantwoord zijn, kan er bepaald worden welke inblaasmachine en welke aanpasdelen geschikt zijn. Om voorbeelden te geven: voor een ultra-hoogvezelige kabel met 6094 vezels en een diameter van 28 mm gebruik je een (hydraulische) SuperJet, voor een microduct kabel met 192 vezels en een diameter van 8 mm gebruik je een MiniJet (of CableJet) en voor een “drop” kabel met 4 vezels en een diameter van 1.6 mm naar de huizen gebruik je een MicroJet (of UltimaZ of OptiJet).

 

In de laatste 2 categorieën zijn er ook intelligente machines beschikbaar die de blaasparameters registreren en/of veilig stellen (IntelliJet, IntelliMicroJet of OptiJet) of die zelfs geheel automatisch met optimale waarden het blaasproces uitvoeren (volautomatische OptiJet). Laatstgenoemde verhoogt steeds de druk net voordat de snelheid de kans krijgt te zakken. Hierdoor heeft deze elektrisch aangedreven blaasmachine lang een constante snelheid en minimale luchtconsumptie. Met de Plumettaz software JetPlanner 4.0 kun je niet alleen zien of de gekozen blaasmachine geschikt is voor de job, je krijgt ook een indicatie van de blaasafstand die je kunt halen met de gekozen parameters.

 


OptiJet™ - de meest intelligente inblaasmachine op de markt.

 

4. Het kiezen van de juiste compressor 

Om de juiste compressor te kiezen, dienen er vooraf vragen te worden beantwoord: Welke diameter heeft de kabel, welke diameter heeft de buis, welke lengte heeft het tracé, wat is de maximale druk die is toegestaan? Pas als die vragen beantwoord zijn, kan er bepaald worden welke compressor geschikt is. Microducts kunnen meestal met 14 bar worden belast, grotere beschermbuizen meestal maar tot 12 bar, of lager, afhankelijk van de relatieve wanddikte (SDR waarde) van de buizen.

 

De Plumettaz software JetPlanner 4.0 heeft een flow calculator, waarmee kan worden berekend wat de luchtconsumptie is bij de gebruikte buis en kabel bij de gewenste luchtdruk. Dit wordt ook nog eens gedaan als functie van de ingeblazen lengte van de kabel. En dat is belangrijk: aan het begin is er veel luchtflow nodig om een bepaalde luchtdruk te halen, maar je hebt nog niet veel luchtdruk nodig. Aan het einde heb je de meeste luchtdruk nodig, maar daar is de benodigde luchtconsumptie bij die druk een stuk minder geworden. Bij blaasmachines met pneumatische motor moet ook van die motor de luchtconsumptie worden meegenomen. Bij Plumettaz zijn er tabellen beschikbaar voor verschillende buismaten en blaasmachines.  Tijdens buitentemperaturen boven 25 °C dient, om lange installatie afstanden te garanderen, de compressor uitgerust te zijn met een persluchtkoeler met waterafscheider.

 

KAESER M17 Compressor - Uitermate geschikt voor het gebruik in combinatie met inblaasapparatuur.

 

5. Het gebruik van de haspelwagen of haspelbokken

De kabelhaspel wordt vanuit een haspelwagen of vanaf de haspelbokken afgerold. De keuze voor een type haspelwagen of haspelbokken is afhankelijk van het formaat van de haspel, belangrijk daarbij zijn: haspel diameter, haspel breedte, gat diameter en het gewicht.

 

Om ervoor te zorgen dat de kabelhaspel goed afrold dient een as met roterende einden en conussen gebruikt te worden.

In de voorbereidingsfase is het belangrijk om de haspelwagen of haspelbokken goed op te stellen. De uitvoer van de kabel dient zo recht mogelijk voor de invoer van de inblaasmachine te staan.

 

De OptiJet™ legt de lat op het gebied van innovaties voor het installeren van Telecom micro kabels in buis.

 

 

6. Hoe voorkom je stilstand en schade op een project

Alles begint met een goede voorbereiding. Dat betekent dat je eerst het tracé controleert en in kaart brengt. Er dient gecontroleerd te worden of de buis vrij van schade is en of deze van het begin- naar het eindpunt goed is aangesloten. Daartoe dient een controle uitgevoerd te worden aan het einde van de buis, om te zien of de perslucht al dan niet met spons het eindpunt bereikt. Check of de haspel goed staat, controleer of de juiste aansluiting op de buis aanwezig is. Controleer of alle seals luchtdicht zijn en besteed extra aandacht aan de luchtdichtheid van de luchtkamer.

 

Wie schade en stilstand op het project wil voorkomen, boekt directe winst door in de voorbereidingsfase alles tot in de puntjes te regelen:

  • Positioneer haspel, inblaasmachine en compressor goed
  • Controleer de aansluitingen van de buis door aan het eind van de buis te checken op de uitvoer van perslucht
  • Reinig en lubriceer de buis
  • Voer een crashtest uit en stel de duwkracht van de motor net een stukje lager in.
  • Zorg ervoor dat de luchtdruk niet zo hoog is dat de “backpressure” kracht niet ruim wordt gecompenseerd door de ingestelde duwkracht.

 

Zorg voor goede apparatuur die goed onderhouden is. Dat vraagt om de nodige investeringen in materieel, op koop of huurbasis. Deze investeringen vallen echter in het niet bij de kosten die kunnen optreden wanneer het project vastloopt, met in het ergste geval schade aan de glasvezelkabel tot gevolg. Daar komt bij dat een vastgelopen project, al dan niet met schade, het imago van het glasvezel installatiebedrijf schaadt. Ook dat kan potentieel geld kosten op termijn.

Heeft u vragen?
Vraag het Dennis!